Goud, wierook en myrrhe
Bijbels Dagboek voor Reformatie van Gezin, Kerk en Staat
door Klaas Schilder
27-31 December
(Deze Schriftoverdenkingen zijn opgenomen in deel 4)
INHERITANCE PUBLICATIONS
NEERLANDIA, ALBERTA, CANADA
PELLA, IOWA, U.S.A.
Ebook & Audio Downloads are on
http://www.inhpubl.net
Note: When you order audio books on the new website you will have to return to that page
after you have paid via Paypal, and please choose "pick up"
Hieronder volgen de Schriftoverdenkingen voor de laatste dagen van het jaar:
27 December
Geestestaal en Bruidstaal (1)
En de Geest en de bruid zeggen: kom! — Openb. 22:17.
Lezen: Rom. 8:18-27 Zingen: Ps. 90:1
"Wij weten niet wat wij bidden zullen, gelijk het behoort."
En wij weten niet, wat wij op Oudejaarsavond bidden zullen, gelijk het behoort.
"Maar de Geest zelf bid voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen."
En de Geest zelf doet het oudejaarsavondgebed voor ons met onuitsprekelijke zuchtingen.
"En die de harten doorzoekt, weet welke de mening van de Geest is, dewijl HIJ in overeenstemming met God voor de heiligen bid."
En die de harten van de oudejaarsavond-vierders doorzoekt, weet, welke de mening van de Geest is, dewijl HIJ in overeenstemming met God voor de heiligen het oudejaarsavondgebed bid: Kom, Heere Jezus, kom, kom.
En als wij dat niet wisten, dan zouden we op de laatste avond van het oude jaar de laatste bladzij van de bijbel niet durven opslaan.
Maar wij durven haar nu niet overslaan.
Ja, want wat die laatste bladzij van de bijbel betreft, hebben wij het er niet heel erg te kwaad mee?
De bijbel eindigt met een dialoog; de Bruidegom zegt: "Ik kom met haast." En dan antwoordt de bruid, zonder overgang, zo maar invallende: "Ja, doe dat, Heere Jezus, kom, kom."
Toen deze dialoog, dit kort begrip van de samenspreking van Bruidegom en bruid, op papier gezet werd, had men nog zo geen slag ervan, van zo’n dialoog een spel, van zulk een samenspreking, een samenspraak te maken.
Het was volle ernst, en volle werkelijkheid. En vooral volle werkelijkheidszin. Een samenspraak kan nooit de werkelijkheid zelf zijn van wat er in wordt afgehandeld. Hier is alles de eigen realiteit zelf. Er is een bruidegom, die zegt: "Ik kom." En er is, concreet, waarachtig zichtbaar, plaatselijk, zintuigelijk waarneembaar, een bruid, nee, de bruid, en die antwoordt, concreet: "Ja, kom, Bruidegom." Ze schrijft zelfs dat woord niet in een aparte brief, die dan als missive van antwoord op die van hem afzonderlijk volgt, maar ze schrijft, spontaan, dat ene woord op de van Hem ontvangen brief. Of, liever, een apostel schrijft het namens haar en meent dus hierin de eigenlijke stem van de kerk te doen spreken. Dat wat in de ware kerk kerk is, dat roept: "Ja, kom, Heere Jezus." Dat wat in de verkoren bruid bruid is, dat roept: "Ja, kom, Heere Jezus." En nu is daar de Geest, zegt hij, die het zelfde roept, en die in dat roepen Zichzelf met de bruid één maakt, en in dat roepen de Bruidegom met de bruid één houdt.
Maar nu keer ik terug tot mijn uitgangspunt van zoëven: hebben wij het hiermee niet heel erg moeilijk? We gaan even rondkijken in de wereld: hoe slecht staat het er met het christendom voor? We gaan eens de "stemmen," die in de wereld geluid geven, naar de kracht, die ze ontwikkelen, "meten:" Kunnen wij de stem van de bruid echt nog onderscheiden in de internationale spreek-koren? Wij kijken onze kerk rond, en onderzoeken ons hart op onze eigen manier in ons privaat-ziele-laboratorium: roepen wij er nu echt om, dat Jezus, de Heere, mag komen? Roepen wij daarom, zo, als ons kind roept om brood, zo, als de bruid roept om de bruidegom?
Wij menen dat toch eigenlijk niet waar.
En dat is onze moeilijkheid.
Evenwel — steeds is de Geest een geloofsstuk. Wij zien Hem niet, wij kunnen Hem alleen geloven. Dat Hij om het Grote Komen roept, dat is dus ook enkel maar geloofsstuk.
En ook de kerk is een geloofsstuk. Wij "zien" haar niet, wij kunnen haar alleen geloven.
Dat zij om het Grote Komen roept, dat is dus ook enkel maar geloofsstuk. Ook dat is slechts voor het geloof verneembaar, onderscheidbaar.
28 December
Geestestaal en Bruidstaal (2)
En de Geest en de bruid zeggen: kom! — Openb. 22:17.
Lezen: Openb. 22:6-12 Zingen: Ps. 90:2
Het is door het geloof dat de Kerk bid om de Grote Komst. Door het geloof, dat zich in de aanvangen van zijn spreken altijd los maakt van hetgeen voor ogen, "of voor oren" is. En door dat geloof alleen, weet ik: dat op de laatste avond van het jaar van onze Heere {1932} 20__ de bruid roept, dat zij met de Geest roept, dat zij om de Komst roept. En dat het dus een "jaar van onze Heere" is geweest.
Ik heb dus daarbij niet te vragen, of ik dat roepen waarnemen kan, om dan daarna op grond van die waarneming vast te leggen, of inderdaad de bruid roept, of ook, hoever zij dit doet. Want dit roepen is voor mij een feit, al zou ik ook geen enkele gelovige in de kerk zien, al zou ik ook geen enkele bidder ontmoeten, die op de laatste avond van het jaar zich heenwendt tot de grote Herder van de schapen.
Zo als ik God geloof, die ik niet gezien heb, zo alleen geloof ik, dat de Geest en de bruid roepen wat ik niet gehoord heb.
En eerst als ik geloof, hoor ik. Hoor ik dit roepen, heden, {31 december 1932} 28 December 20__ "na Christus" (zoals de profane geschiedschrijver ons dat heeft leren uitdrukken, helaas).
Ik heb dus hier in dat woord de tekst, de canon, die God op oudejaarsavond werkelijk hoort.
Want Hij hoort altijd de Geest.
Hij hoort ook altijd de Bruid van Zijn verheven Zoon.
God luistert niet, of dit gebed op oudejaarsavond "nog" opklinkt. Want het woordje "nog" is hier, in deze dwaze volzin, zeer funest. Als het ten overstaan van hemel of van hel, van engel of van satan, van wereld of van kerk, als het dus, objectief gesproken, nog een open vraag was, of inderdaad de bruid met de Geest bid om de Grote Komst, dan zou daarmee de hemel en de Raad-Daad van God zelf disputabel zijn gesteld. Maar de hemel twijfelt daaraan niet. Zo min hij Christus komen disputabel stelt, zo min doet hij dat met de bede om die Komst. Want in en door die bede komt Hij zelf, de Bruidegom, de Koning. De komst is van de bede om de komst nimmer te scheiden.
God hoort de bede dus, want de Geest is er altijd en ook de kerk, naar haar belijdenis.
En in die bede, die de hemel hoort, vindt heel de wereld rust.
Want deze bede is zo positief. Zij spreekt niet "nee," maar "ja." Zij zegt niet "nee" tot de geschiedenis, doch ja tot haar bekroning. Zij roept niet "verga" tot de wereld, doch "ga hoger op" tot haar gezuiverde volheid. Nietzsche heeft eens gemeend, het verschil tussen het benepen christendom en zijn verwaten (maar niet pedante) trots, alzo te kunnen onder woorden brengen:
‘t Wee roept: verga, —
maar alle lust wil eeuwigheid,
wil diepe, diepe eeuwigheid.
Maar dat is één van zijn grote vergissingen geweest. Want de kerk is er nog altijd. Zij is anders, dan hij ze zag. Zij is de bruid. En als bruid zegt ze niet: verga. Zij zegt niet tot natuur en cultuur, tot wereld en schoonheid, dat zij maar verdwijnen moeten. Nee, zij spreekt iets positiefs; zij zegt, roept, en bid: Kom! Kom! Zo spreekt ze tot de Koning van de voldongen schoonheid, kom! tot de Vorst van de wereld. En tot de wereld van die Vorst. Zij spreekt niet:
Verga de dag, waarop het licht begon te gloren,
De nacht, waarin de wil onzalig zich bewoog,
En deze wereld, als een vrucht van onvre werd geboren.
De wereld, die slechts lijdenstempel is . . . zeer hoog.
Maar ze strekt zich met een "kom" van hartstochtloze liefde uit tot de Vorst van de hoogste Schoonheid, die de cultuur voldraagt, en de tijd vervult en de schoonste is van alle mensenkinder en. Tot Hem, Die niet alleen de "diepe, diepe eeuwigheid" gewild heeft, doch de tijd daarbij gewild heeft, en dus die tijd heeft uitgediept door Zijn eeuwigheid.
29 December
Geestestaal en Bruidstaal (3)
En de Geest en de bruid zeggen: kom! — Openb. 22:17.
Lezen: Openb. 22:12-17 Zingen: Ps. 90:3
Het gebed om de Grote Komst is niet alleen kerkelijk, maar ook echt menselijk, ze is weer origineel-menselijk, oer-menselijk, ze is dat, wat van de aanvang van de wereld af echt-menselijk mocht heten. In haar kermt niet de "smalle gemeente," doch in haar komt het breedste, gezuiverde, door herschepping herwonnen creatuurgebed weer in de taal naar voren en naar boven. Het is geen wereldzatheid, die zo roept, want wat de ene bidder (de Geest) betreft, Hij is als God van Gods werk nooit verzadigd, nooit de wereld, nooit de dagen zat. En wat de ander betreft, die ook bid (de kerk dus): zij komt hier niet voor als de levensmoede, afgeleefde, levenszatte afgescheiden sekte, doch als de bruid. En welke bruid is ooit de dagen zat? Zij is zo jong, als iemand jong maar zijn kan: zij aanvaardt de som van al haar levensdagen, en stelt ze dienstbaar aan de grote toekomst van Hem, voor wie ze is, met al het hare.
En niet slechts positief en kerkelijk-creatuurlijk, doch ook waarachtig-goddelijk is dit gebed. Want de bruid bid niet alleen. De Geest bid zelf voor haar, en ook in haar, boven haar en binnen haar: kom haastig.
Die Geest als al-verbinder, al-verener, als de Zin-gever in de wereld, en als de Zin-spreker in de heilige drieënigheid, ook Hij roept om de Grote Komst. Want door die Grote Komst van Christus wordt Hij zelf ontheven van de door Hem voor een tijd aanvaarde noodzaak van de toebrenging van de verkorenen, ontvangt Hij de mogelijkheid, alles wat uit de Vader van de herschepping is, tot die Vader te herleiden, en zich in de volle eenheid van de door herschepping gezuiverde en verrijkte schepping te verlustigen, gelijk ook in de samenbinding van haar zelf met God, en dus met Zich.
Is het nu onnodige speculatie over "afgetrokken" dingen, als wij tegen het einde van het jaar over zulke dingen met elkaar spreken?
Misschien denkt iemand: houd toch over zulke dingen op; spreek mij liever over de verse graven, waarin we in 20__ een lichaamsrest hebben weggeborgen, of over onze "omstandigheden," onze werkeloosheid, de crisis, en wat meer in de krant gedrukt is.
Maar in alle ernst vraag ik: "Is dat wat u nodig hebt?"
Niet wat u of ik in de eerste plaats met onze gevoeligheid beroeren, doch wat God de Heere beweegt, dat is voor onze aandacht en voor haar zuivering van betekenis.
"Gij hoort het gebed." Als iemand dat zo zegt, dan vinden wij dat allen stichtelijk. Dat komt voor een deel ervan, dat wij stilletjes van horen "verhoren" gemaakt hebben. Maar dat mag natuurlijk niet; dat is even hinderlijk en bedorven kinderlijk, als wanneer ons kleintje thuis het van meer betekenis vindt, dat het een cadeautje krijgt, dan dat vader of moeder echt, wezenlijk, luisteren naar wat er in het roepen van dat kind toch eigenlijk openbaar komt aan diepe menselijkheid.
Zo nu moeten wij het weer stichtelijk gaan vinden, dat God "hoort" het gebed. De "verhoring" is pas nummer twee. De kleintjes kijken naar het resultaat, de verhoring, en hebben geen oog voor het "horen." Maar de "man" in Christus let verbaasd op dat wonder, dat God "hoort." En ik denk dat de oudejaarsavond toch wel een avond is om te vragen, of wij nu al een "man" in Christus zijn geworden.
God "hoort" dus het gebed; goed. En als wij dat nu eens stichtelijk vinden, dan moeten we het ook "stichtelijk," dat wil zeggen, opbouwend, beginnen te vinden, dat God "hoort" het oudejaarsavond-gebed. Dan moeten wij dus ook dat grondleggende oudejaarsavond-gebed van de bruid (waarvan ik in het geloof iets weet door openbaring, zonder waarneming) zo me in-denken, als God het "hoort."
Dan weet ik door het geloof, bij voorbaat: daarin moet mijn stichting liggen. Mijn oudejaarsavond-stichting. Al het andere sticht niet.
30 December
Geestestaal en Bruidstaal (4)
En de Geest en de bruid zeggen: kom! — Openb. 22:17.
Lezen: Openb. 22:17-21 Zingen: Ps. 90:7
Door het geloof weet ik bij voorbaat dat in het grondleggende oudejaarsavond-gebed van de bruid mijn stichting liggen moet. En dan komt er voor dat geloof van achteren ook bevestiging van dat geloof. Met andere woorden: dan vinden we achteraf ook, dat inderdaad deze overweging ons "sticht." Met een bepaalde oudejaarsavond-stichting.
Immers, deze overweging zuivert ons laatste gebed van dit jaar.
Want zij leert mij, dat ik eigenlijk zo weinig dat positieve heb, waarover we de afgelopen dagen spraken: het verlangen naar de komst. We zien terug, zo weemoedig, op het voorbijgegane. Met andere woorden op wat niet meer "komt." Op onze nooit meer tot ons komende" doden. Op ons nooit meer "komende" jaar van kansen. Op ons nooit meer "komende" verloren geld, onze nooit meer "komende" verleden tijd. Wij letten zo erg op wat ons tussen de handen wegsijpelt, en staan nu als verdwaalde, maar ook een beetje dwingerige kinderen bij de deur van het Paleis van God, en vinden, dat de Koning daar in dat Paleis toch eens met ons moest meeleven. We laten Hem zo eens zien, wat er al tussen die vingers weggelopen is . . . vindt Hij dat niet stichtelijk? Hij hoort ons toch zo graag?
Maar dat laatste is niet waar, en dat is nu juist de moeilijkheid. Hij hoort ons "op zichzelf" (ons "op onszelf," zou men schampertjes ervan kunnen maken) helemaal niet graag. Want wij zijn altijd iets anders dan een ding "op zichzelf." Want wij zijn overeenkomstig het gebod, of er tegen in. Wij zijn "overeenkomstig" God, of we zijn het niet. En nu hoort Hij het gebed zo graag. Ons hoort hij slechts dan graag, als wij in ons bidden vertonen die herstelde menselijkheid met alles wat daarin weer leeft naar de oorspronkelijke werkelijkheid van Gods beeld, voorzover die herstelde zuivere menselijkheid weer in ons bidden is hervonden.
Met andere woorden: Hij vraagt, Hij luistert, of wij positief roepen om het positieve, dat het komen heet. Het komen van de Zoon van de Mensen, de Bruidegom van allen.
Is dat geen zuivering van de gebeden?
O, nu schamen we ons. Wij neigden er toe, Hem naar ons toe te dwingen, dat Hij ging staan bij ons verse graf, b.v. We haalden Hem graag neer tot onze plekjes-van-vakantie, dat wil zeggen onze plekjes-van-leegloperij. We denken dan, dat zo’n plek-van-pauze, zo’n plekje-van-vakantie, wel stichtelijk en dus sabbat-achtig is, als er maar een bijbeltekst bij te pas gebracht is, en als we er zo nog eens toe verwaardigd werden, niet al te erg uit onze rol te vallen.
Maar zo gemakkelijk zijn de dingen gelukkig niet; ze waren dan zo vreselijk goedkoop.
Nee, Hij kent geen pauze, en geeft geen vakantie, en heeft niet eens er lust in, tot onze sabbat in te gaan, laat staan dan: in te gaan tot onze namaak-sabbat. Hij zegt ons letterlijk in Zijn Woord: dat wij tot Zijn sabbat moeten ingaan. Met andere woorden, dat wij, op 31 December {1932} 20__, hebben rust te vinden in datgene, waarin Hij rust vindt; dat is: te rusten in de komst, in de beweging, in dat, wat op weg is, wat niet wegsijpelt, maar krachtig op ons aanstormt, met gericht en met genade.
Nu haalt Hij mij van mijn particuliere zaakjes weg, want Hij komt tot "ons." Hij is geen Bruidegom van mij "op mijzelf," doch Bruidegom van de kerk; eerst daarin kan ik Hem bruidelijk zien en dienen. Nu haalt Hij mij van "mijn" grafsteen, of "mijn" grafversiering vandaan, en wijst mij op Gods wagens boven het luchtig zwerk; ze zijn tien en tienmaal duizend sterk, en woelen eenmaal alle graven open. Hij haalt mij met één ruk uit het "mijne," dat ik "esthetisch" zie, en zet mij over in het Zijne: Hij heeft nog grote lust aan die Zoon, die Zijn lentefeest nog hebben moet. Ik kan morgen avond geen enkel particulier zaakje aan Hem kwijt, tenzij dan — in de kerk; want die gemeenschap is de bruid, en zij alleen dus is voor de Bruidegom het komende grote ding. En wonderlijk: ik kan bij deze bruid alleen maar vrolijk zijn in Hem; want naast de zuivering van de bruid, die immers in mij, haar lid, zich wil voltrokken weten, komt ook de grote vreugd: er is een feest op komst.
31 December
Geestestaal en Bruidstaal (5)
En de Geest en de bruid zeggen: kom! — Openb. 22:17.
Lezen: Rom. 8:26-31 Zingen: Ps. 90:8
Als ik nu mijn oudejaarsprobleemstelling radicaal vernieuwd heb, zoals we het in de afgelopen dagen overdachten, ja, wat dan? Ben ik dan arm, ben ik dan verintellectualiseerd, ben ik dan vermechaniseerd vanwege louter kerkelijkheid, en louter verstandelijkheid, en louter getheologiseer?
O nee.
Dan word ik alleen maar rijk. Ik krijg dan al het mijne terug, voor zover ik het behouden mag in Zijn reeds toebereid wordende generale bruiloftszaal. En ik leer dan vast verliezen, wat ik toch niet in die zaal mag meenemen, straks. "Mijn" doden krijg ik dan terug in mijn aandacht, ik krijg ze dan terug, voor zover ze tot de Bruiloft en de Sabbat (van Hem, niet van zichzelf) zijn ingegaan, en zo hun sabbat hebben, en met mij straks krijgen. Mijn worstelingen krijg ik dan terug; ze hebben nu tot Hem mij moeten, en mogen, conformeren; mijn neer- en opgaan, mijn op- en neergaan. En die doden, die ik niet in Hem zal "hebben," die leer ik vast verliezen, als ik me zelf in Hem gevonden heb; ik zal ze toch verlaten moeten; want: "Zou ik roepen, Heere, om wat tot U niet roept?" En al wat mij aftrok van Hem, ik raak het kwijt, ik raak de hele rompslomp kwijt; niet van de "aardse dingen," want die mag ik geen moment loslaten, eer Hij mij ontslag geeft uit de aardedienst, doch de zonde en haar rompslomp raak ik kwijt. En op oudejaarsavond stroomt langs de oude banen nieuwe kracht, jong bloed.
Zo ben ik opgenomen — door het geloof — in het grote bidproces, dat vanavond over de wereld heengaat, en in de grote bidprocessie van de neergesmakten, die weer opstaan, en die bidden in en met de Geest. Is dat niet groot, dat ik vanavond hebben mag die pure menselijkheid, die mij, zo tegen de avond, teruggeeft wat van het begin was?
En, als het mij te wonderlijk is, of ook te moeilijk . . .
Wel, dan heb ik een laatste asyl: de bruid bid niet alleen. De Geest bid. En bid voorop. En bid voordelig.
Voordelig: dat is: voor ons goed. Hij deelt met Christus in de daad van de verlossing.
Die Geest bid zelf, bid om de Komst. Hij doet het zuiver. Zonder zonde. Zonder wisseling van kinderlijkheid of mannelijkheid. Hij bid en broed al onze graf-vraagstukken uit. En het antwoord is altijd: de Komst. Hij bid en broed al onze moeite-problemen uit. En het antwoord is altijd: de Komst. Hij bid en broed al onze verwordings-problemen uit: onze hand, die wat gaat beven, ons hart, dat wat onregelmatig begint te slaan, ons gebit, dat al zo kaduuk is. En de oplossing is steeds weer: de Komst.
Dat die Geest in ons, en in ons voordeel bid, ja, dat is het tenslotte. Daarin zijn het dwingende kindje voor de Paleisdeur en de Koning in het Paleis tenslotte één! Daarin, in die Pure Goddelijke Geestelijkheid, zijn vanavond de hemel en de aarde één. In dat grote Verlangen van de Geest naar Gods volmaakte Sabbat-zonder-komen, zonder keer-en-weerkeer, liggen al mijn onzekerheden verzekerd.
Want Hij hoort Zichzelf, Hij daar, Die in de hemel woont.
En ik geloof in God de Heilige Geest.
Daarom geloof ik in het feit, dat God hoort en verhoort het gebed van de Geest: dat de Lente van de Zoon, de Bruidegom, toch moge komen.
En mijn Oudejaarsavond is nu weer herleid tot de grote, sterke geestelijkheid van de verkondiging van het evangelie op zondagmorgen, dat is te zeggen: opstandingsmorgen, nieuwjaarsmorgen. O wonder: onze oudejaarsavond kan zelfs (in 1933) op zondag vallen. Christus leeft, en kan niet eeuwig toeven.
Zijn werk is nog niet af, ik leg mijn handen aan dezelfden draad, die ook tussen de vingers van Adam, Abraham, David, Jesaja, Maria, Paulus, Luther, Calvijn, en mijn dode, gelopen heeft.
Die handen zijn er niet meer.
Maar de draad, de rode draad, die is er, en hangt het venster van de bruid uit, en wordt wel goed gezien door de engelen, die de bazuin nakijken, waarop geblazen worden moet, dat de muren van de zondeburchten vallen.
Maar niet, dat Jericho valt, maar dat Jezus komt, dat is het laatste woord.
Nu stil zijn, even nadenken, en dan heel voorzichtig "amen" zeggen.
Nawoord van de Editor:
Vanuit Canada wensen wij alle broeders en zusters, die onze moedertaal nog kennen, Gods zegen voor 2013. De opname van deze mediaties van Klaas Schilder heb ik, Roelof Janssen van Inheritance Publications — dat betekend uitgaven van de erfenis — gemaakt uit ons te publiceren ebook "Goud, Wierook en Mirre." Dit ebook is te koop op onze website inhpubl.net. We hopen binnenkort ook een volledige ebook van de Nederlandse editie te verkopen op onze website. Een gedrukte Engelse editie verschijnt, zo de Heere wil, in Maart, 2013 (in vier deeltjes) en we hopen ook een volledige Engelse en Nederlandse audio versie te verkopen op DVD-rom en een "download" versie. Het Engelse ebook is al klaar, hoewel nog niet helemaal geccorigeerd en ook verkrijgbaar op onze website: inhpubl.net
Wij hebben wellicht de grootste digitale bibliotheek van Klaas Schilder met alle Reformatie jaargangen van 1920-1952 zowel in TXT of RTF formaat en PDF (electronische fotokopieën van de Reformatie). Die zijn ook te koop op 3 DVDs.
---
We wish all our customers the Lord’s blessings for 2013. The recording of these meditations coincides with the publication of 366 meditations upon the Bible for Reformation of Family, Church, and State in bookform in, the Lord Willing, March 2013. An ebook is already available on our website inhpubl.net and we soon hope to have the complete audio book available as well, both in English and in Dutch. I, Roelof Janssen of Inheritance Publications, have recorded these meditations as part of the final editing process of the book. Please remember that this is part of our daily work and that your support will be much appreciated. Illegal distribution of our materials that hold copyright is a violation of the eighth commandment.
On the other hand promotion of our work may be a great blessing for many and glorify God.
May the Lord bless you!
MP4 files in English
(including a slideshow of Klaas Schilder
and of the Grand Canyon, where the meditations
for June 17-19 Proven Impenitence (1-3)
. . . so that seeing they do not see and not perceive, and hearing they do not hear and
not understand; lest they should turn, and their sins be forgiven them. — Mark 4:12.
were translated)
December 27 - MP4 The Language of the Spirit and the Bride -1 by Klaas Schilder
December 28 - MP4 The Language of the Spirit and the Bride -2 by Klaas Schilder
December 29 - MP4 The Language of the Spirit and the Bride -3 by Klaas Schilder
December 30 - MP4 The Language of the Spirit and the Bride -4 by Klaas Schilder
December 31 - MP4 The Language of the Spirit and the Bride -5 by Klaas Schilder
MP4 files in Dutch / Nederlands
27 December - MP4 Geestestaal en Bruidstaal -1 door Klaas Schilder
28 December - MP4 Geestestaal en Bruidstaal -2 door Klaas Schilder
29 December - MP4 Geestestaal en Bruidstaal -3 door Klaas Schilder
30 December - MP4 Geestestaal en Bruidstaal -4 door Klaas Schilder
31 December - MP4 Geestestaal en Bruidstaal -5 door Klaas Schilder
Thanks to Anselmoes the voice of Klaas Schilder can be heard in Dutch on the only preserved audio speech
Uw Oecumenische taak
She did not upload the whole speech. We plan to put an MP4 file on our website D.V. in due time. This VERY important speech, (translated in English as Your Ecumenical Task) was presented in 1951 at a League Day of Reformed Girls, but is applicable to everyone today.
(When I am done recording all the meditations I plan to make an English Audio version available as well).
To download the audio files please click on the links below
MP3 files in English
read by Roelof Janssen
December 27 - The Language of the Spirit and the Bride -1 by Klaas Schilder
December 28 - The Language of the Spirit and the Bride -2 by Klaas Schilder
December 29 - The Language of the Spirit and the Bride -3 by Klaas Schilder
December 30 - The Language of the Spirit and the Bride -4 by Klaas Schilder
December 31 - The Language of the Spirit and the Bride -5 by Klaas Schilder
MP3 files in Dutch / Nederlands
gelezen door Roelof Janssen
27 December - Geestestaal en Bruidstaal -1 door Klaas Schilder
28 December - Geestestaal en Bruidstaal -2 door Klaas Schilder
29 December - Geestestaal en Bruidstaal -3 door Klaas Schilder
30 December - Geestestaal en Bruidstaal -4 door Klaas Schilder
31 December - Geestestaal en Bruidstaal -5 door Klaas Schilder
Special Package Sets at 15-20% discount
Send mail to orders@inhpubl.net with questions or comments about this web site.
Last modified: June 29, 2016
|